Press

Press

INGEZONDEN BRIEF – Vrijwillige repatriëring of gedwongen deportatie?

Jan 14, 2021

Met verwondering heeft Human Rights Defense Curaçao (HRDC) kennisgenomen van de recente mediaberichten over de antwoorden van Staatssecretaris Knops aan het Tweede Kamerlid, mevrouw Antje Diertens.

Op de grondige vragen van het Kamerlid over de werkelijke toedracht bij de terugkeer van Venezolaanse vluchtelingen en crisismigranten, tijdens enkele vluchten in oktober en december 2020, gaf hij een weergave die, jammer genoeg, slechts ten dele aansluit bij de ervaringen en feiten, zoals bekend bij onze mensenrechtenorganisatie.

HRDC voelt zich daarom geroepen om enkele kanttekeningen te plaatsen en voorbeelden te noemen van de nog steeds, naar internationale normen, onaanvaardbare behandeling van Venezolanen die hun toevlucht tot Curaçao zoeken. Deze kwetsbare groep is niet gebaat bij halve waarheden en politiek-correcte beschrijvingen van de betreurenswaardige situatie, waarin velen van hen zich bevinden, zowel binnen als buiten de vreemdelingenbarakken.

Met dit soort antwoorden wordt een vertekend beeld gegeven van de werkelijke situatie. Degenen die onze hulp inroepen worden geconfronteerd met twijfelachtige en non-transparante procedures, onze juridische medewerker krijgt geen toegang, de psychologische druk waarbij voortdurend wordt betoogd dat juridische procedures toch zinloos zijn en dat ze langdurig in de barakken zullen moeten blijven, zijn een belangrijk onderdeel van hun realiteit. Tegen deze achtergrond heeft een groep, die in uitzichtloze en onhygiënische toestanden verkeerde en zonder perspectief om iets voor de achtergebleven familieleden in Venezuela te kunnen betekenen, er niet bepaald vrijwillig voor “gekozen” om gedeporteerd te worden, maar uit wanhoop.

Enkele praktijkvoorbeelden:

Een groot aantal van de gerepatrieerde vluchtelingen en crisis migranten heeft via Human Rights Defense Curaçao een beroep gedaan op juridische rechtshulp. Human Rights Defense Curaçao kreeg geen toegang tot haar cliënten in de SDKK-barakken om te verifiëren of zij wilden terugkeren of dat ze onder druk gezet werden.

Een minderjarige jongen is, tegen alle internationale regelgeving in, op het vliegtuig gezet zonder een schriftelijke verklaring van zijn ouders. Hij gaf aan het door zijn behandeling alhier psychisch zo zwaar te hebben dat hij niet langer kon blijven.

Ook speelt de kwestie van twee vrouwen die het slachtoffer zouden zijn geweest van seksueel misbruik door leden van de bewaking. Terwijl een en ander in onderzoek was, hebben deze vrouwen zich “vrijwillig” laten deporteren.

De conclusie dat de repatriëring ook in deze gevallen vrijwillig is, krijgt tegen deze achtergrond een nogal wrange bijsmaak.

Dit zijn enkele pijnlijke voorbeelden die ons bekend zijn uit de praktijk. Tezamen met onze lokale en internationale partners, weten wij dat de situatie van vele Venezolanen op ons eiland nog altijd schrijnend is en te vaak gekenmerkt wordt door uitbuiting en xenofobie. Er is veel onwil om hen een reële kans of perspectief te bieden.

Tevens wil HRDC -niet voor het eerst- benadrukken dat de verantwoordelijkheid voor het respect voor de mensenrechten een Koninkrijksaangelegenheid is. Opmerkelijk is dat juist de Staatssecretaris, die zich enorm inzet voor samenwerking op vele gebieden (ook die waarop Curaçao autonoom is) het dan juist voor de mensenrechten laat afweten. Hij blijft insisteren dat Curaçao zelf verantwoordelijk is en dat het vooral een interne aangelegenheid betreft. Dit spoort niet met het Statuut. Ook de Verenigde Naties wijzen er bij mensenrechtenrapportages herhaaldelijk op, dat er sprake is van een gezamenlijke verantwoordelijkheid.

Bovendien is een onwenselijke consequentie van dit wegkijken, dat de betrokken autoriteiten in Den Haag dan blijkbaar de versie van het Curaçaose Ministerie van Justitie overnemen, wat het risico met zich meebrengt dat subjectieve en politiek-correcte antwoorden worden uitgedragen. Net zoals de Staatssecretaris zich voor voedselhulp voor ongedocumenteerden heeft ingezet zou hij ook, bij garantie van minimumstandaarden voor een humanitaire behandeling van deze groep, een rol moeten vervullen.

Daarom bepleit HRDC nogmaals dat de opsluiting in de barakken, op gevangenisterrein en nog altijd onder mensonterende omstandigheden, moet wijken voor een betere opvang van Venezolanen die hier een heenkomen zoeken.

HRDC is bereid tot samenwerking met allen die de mensenrechten van de bonafide groep van Venezolanen in ons land, gerespecteerd willen zien.

Namens Human Rights Defense Curaçao

Directeur
Ieteke Witteveen